Ik was nog een kind
We speelden in de duinen
En op de foto
Eten we ijsjes voor altijd

Ik erfde de schulden van mijn vader
Die spaarde voor later
En ik ben bang om te vergeten
Zoals hij is vergeten

Ik ben ontwikkeld in donkere kamers
En van alles bang geweest

Ik heb die zomer leren zwemmen
Meisjes de zomer leren kennen
Ik zag hoe golven kunnen breken
En viel in slaap op de weg terug

In de tuin vertrekt een zwaan
Bedekt met pek en veren
Die naar het zuiden zweeft
In de ondergaande zon vliegt en vergeeft

En ik ben betoverd in duizend en één zomers
Die stil uitdoven in kleine zilte dromen
Van mijn tenen in het zand waarin ik langzamerhand
Zal verdwijnen