Er was een jongen in de straat die vergeet ik niet vlug
Johnny van de overkant
Hij keek verlegen uit zijn ogen
En hij zei niet veel terug
Eigenlijk wel interessant
Hij was de knapste van de buurt met zijn donkere haar
Helaas hij keek alleen maar haar na
Dat blonde meisje riet van der kiert
O wat was dat kind verliefd
Om nou te zeggen dat die rietje erg veel met hem deed
Zou wat overdreven zijn
Ze zaten nu en dan een beetje naast elkaar in het café
Niet bepaald een vrijfestijn
Je kreeg geen hoogte van die jongen
Dikwijls zat ie alleen rokend bij de radio
Dan keek ie zwijgend staar voor zich heen
Urenlang zat johnny zo
Op een maandag in april moest ie naar de fabriek
Maar het bleef daarboven stil
Nou misschien was d'ie ziek
Toen zijn moeder ging kijken
Was zijn kamer leeg en schoon
Op het bed lag een briefje
Moe ik ben op reis een zoen je zoon
Er kwam politie in de straat iedereen werd verhoord
Wat ie wat van johnny wist
Maar zelfs zijn meisje had geen antwoord
En ze snikte versmoord
Johnny was nu echt vermist
Het duurde maanden en toen kwam er bij zijn moeder bericht
Helemaal uit kameroen
Ik maak het goed moe
Ik zit nu bij hen vreemdelingenlegioen
Er kwam zo nu en dan een brief
Maar zelf kwam johnny niet thuis
En toen zijn lieve moeder stierf
Trok blonde rietje in 't huis
Daar bleef ze wonen en wachten
Met geen ander wou ze mee
En wanneer ze soms lachtte
Dan wou ze post van johnny overzee
En jaren later kwam een kerel onze straat ingestruind
Kikwijk op zijn brede rug
Hij had een kerf in zijn gezicht
En hun hij was knap en gebruind
O johnny was terug
De deur ging open bij zijn huis
Er was een kind op hem af
Een jongentje met donker haar
Rietje kwam naar buiten ze bloosde verliefd
Johnny keek verlegen naar riet van der kiert
Toen zei het jongetje zacht
Pap heb je wat meegebracht
Pap heb je wat meegebracht