Tussen een volle asbak en een lege fles rosé
Ligt mijn zatte kop te snurken op de toog van het café
Hé Belcanto! Word eens wakker ’t feestje is al lang gedaan
Moet ik een taxi bellen eu eu nee nee ’t zal zo wel gaan

Ik loods mijzelf doorheen de straten
En zoek naar een lantaarnpaal
Ik produceer onder het maanlicht
Een flitsende urinestraal

Terwijl ik heerlijk sta te pissen
Denk ik o god dit is toch fijn
Dit genot zou ik erg missen
Als ik een vrouw zou zijn

Want meisjes moeten steeds gaan zoeken
Naar bos en struik of korenveld
Voor ’t laten zakken van hun broeken
Wanneer het water zich plots meldt

Wij mannen laten het maar stromen
Als een rivier of waterval
Tegen huizen kerken bomen
Om niet te zeggen overal

Dus denk wanneer je staat te plassen
Achteloos tegen een muur
Ook eens aan onze meisjes gasten
Minderbedeelden der natuur

Een wereld moeten wij bereiken
Waar man en vrouw zonder schroom
Tezamen vredig kunnen zeiken
Tegen dezelfde boom